Een fobie is een overmatige en soms onrealistische angst voor een bepaald object, een dier, een situatie of een persoon. Als je geconfronteerd wordt met je fobie, zorgt dit voor een gevoel van extreme angst. Hierbij ervaar je een snellere hartslag, transpireren, trillen en mogelijk duizeligheid.
Als je een fobie hebt, heb je een angst waarvan je je realiseert dat deze overdreven en niet realistisch is. Een fobie en/of angst kan jou in het dagelijks leven belemmeren; veel mensen hebben namelijk onrealistische angsten, maar zolang deze niet regelmatig voorkomen, wordt het niet tot een fobie gerekend.
Uit onderzoek is gebleken dat cognitieve gedragstherapie een effectieve behandeling is voor enkelvoudige fobieën. Bij cognitieve gedragstherapie richten we ons zoveel mogelijk op het denken als op het gedrag van mensen. Voor de behandeling van een fobie zijn er speciale cognitieve gedragstherapeutische procedures ontwikkeld. Deze therapie bestaat uit verschillende onderdelen.
- Realistische informatie verzamelen.
Als eerste gaan we samen realistische informatie verzamelen over jouw angst. Hiermee gaan we afwegen en ontkrachten dat jouw angst realistisch is. Dit doen we zodat jij inziet dat er eigenlijk helemaal niks te vrezen valt. - De angstladder.
Dan ga je samen met mij een angst ladder opstellen. Hiermee maken we een lijst met situaties waar jij bang voor bent met betrekking tot je fobie. Deze zetten we op volgorde van makkelijk naar moeilijk. - Vervolgens gaan we deze lijst stapsgewijs af, je gaat je langzamerhand blootstellen aan jouw fobie. Dit noemen we blootstelling oefeningen, hiermee kun je vertrouwd raken met de situatie die jou angst inboezemt. Deze oefening kun je deels tijdens de sessies uitvoeren en deels thuis.
- Anders leren denken.
Je gaat leren om op een andere manier over jouw angst na te denken. Je zult gaan realiseren dat deze irrationele reactie op een bepaalde situatie, dier of object niet nodig is. Je kunt langzamerhand minder bang worden voor jouw angst.
- Realistische informatie verzamelen.
Bij fobieën onderscheiden we 5 subtypen:
- Dierfobieën
- Natuurlijke omgeving
- Medische ingrepen
- Situationele fobieën
- Andersoortige fobieën
Een fobie ontstaat vaak in de jeugd of als jongvolwassene, een angst voor een dier of voor bloed ontstaat vaker op jongere leeftijd dan een angst voor bepaalde situaties. Het kan zijn dat je vroeger je vader of moeder heftig hebt zien reageren op een bepaald dier of medische ingreep, hierdoor is bij jou het idee ontstaan dat dit erg gevaarlijk en heel eng is. De fobie of angst is dan ‘aangeleerd’.
Het kan ook dat je een bepaalde traumatische ervaring hebt meegemaakt. Je bent bijvoorbeeld betrokken geraakt bij een auto ongeluk of je hebt vastgezeten in een lift. Naar aanleiding hiervan kan je ook een fobie ontwikkelen.
De meeste fobieën belemmeren je dagelijks leven niet. Zodra een angst jouw dagelijks leven belemmert is het goed er iets aan te doen. Zo komt een fobie voor spinnen vaak voor, dit is natuurlijk vervelend als er ‘s avonds plots een spin boven je bed hangt, maar dat gebeurt gelukkig niet zo vaak.
Heb je een fobie voor kleine ruimtes dan kan dit bijvoorbeeld erg vervelend zijn als je in het dagelijks leven vaak gebruik zou moeten maken van een lift.